bestand: 
resultaat: 
2Staten van Zeeland en Gecommitteerde Raden, (1574) 1578-1795 (1799)
2035.1Volgnrs 1-252
Bestandnaam:
NL-MdbZA_2_2035.1_121-01.jp2
NB:
De stukken zijn voorzien van een rondstempel met volgnummer. Deze nummering is circa 1970 aangebracht en is sindsdien veel gebruikt bij verwijzingen. De nummering keert ook terug in het laatste deel van de bestandsnaam van de scans.
Specificatie:
Het bij de scans getoonde nummer betreft een automatisch gegenereerd nummer en heeft geen relatie met het volgnummer op het stuk. Een globale herleiding: scannr 1 = volgnr 1 | scannr 100 = volgnr 41 | scannr 200 = volgnr 76 | scannr 300 = volgnr 109 | scannr 400 = volgnr 151 | scannr 500 = volgnr 191 | scannr 600 = volgnr 230.
Annotatie:
Meerdere stukken zijn voorzien van transcripties. Indien dit het geval is zal in de viewer rechtsboven een knop met een pen zichtbaar worden.
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Volgnummer:
332 van 665
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

[Volgnr 121, folio 1:]

Recepta den 10 meye 1669

Ed. Mo. Heeren

Mijn heeren, naedat het Godt de Heere gelieft heeft den heer commandeur
Crijnsen in dese landen te besoecken met swaere sieckten, eerst het lichaem vol
bloetsweeren, daernae de bloetloop die hem lange bijbleeff, waerop volghde een
brandende coors die hem in ’t laeste soo aentrefte dat hij op den Ien februarii deses
jaers ontrent vier uren in den morgenstondt in den Heere is ontslapen, heeft ons
alle genoechsaeme reden gegeven om over sijn doot bedroeft te sijn door sijn
goede regeringh en godvruchtich leven, ’tgeene hij bijsonder thoonde in sijn
laetste uren wanneer hij ons aensprack met veele schoone spreucken en seer
deftige schriftuyrplaetsen, dat jammer is sijn doot niet is beschreven, daerom
men gemeenlijck seght: ‘soo geleeft soo gestorven’. Wij hebben ’t lichaem dien
eygen dach begraven met sooveel eer en pracht als mogelijck is geweest
met losbranden van canon en chersieren van musquetten. Doch sijn parsoon
heeft meer gemeriteert maer hebben sijn verdiensten niet genoech in dese
landen cunnen uytdrucken. Sullen ’t verdere aen Haer Ed. Mo. gerecomandeert laten.
Den heer commandeur saliger heeft mijn in ’t laeste gerecomandeert de saecken van ’t landt
die ick getrouwlijck heb waergenomen tot de blijde comste van den heer
Lichtenberch die op den 12en februarii alhier is gearriveert. Hebbe hem aenstondts
den staedt van ’t landt met alle de papieren in behoorlijcke forme overgele-
vert soo die bij mijn sijn gevonden.

Ick hadde gehoopt dat Haer Ed. Mo. mijn met de comste van de heer
gouverneur uyt dese post souden hebben gere[com]mandeert. Edoch bevinde
contrarie doordien Haer Ed. Mo. mijn verder hebben gelieven te commanderen
en post te houden, ’tgeene is streckende tot groot naedeel van mijn parsoon
doordien het mijn onmogelijck is te cunnen bestaen met tractement ’tgeene Haer
Ed. Mo. mijn als vendrich sijn toeleggende, doordien ick werde geconsidereert
als tweede hooft van ’t landt en hebbe somtijts veel aenstoot en groote on-
costen doordien alles hier dobbelt moet betaelen en verder hebben Haer
Ed. Mo. gelieft dat ijder sijn eygen menagie sal doen waertegen ick mij
niet hebbe geprepareert soodat die lasten bij mijn onmogelijck sijn om op te
halen off tenwaere Haer Ed. Mo. gelieffden naer te comen ’tgeene sij mijn op
’t vertreck belooffde dat wanneer den capiteyn Du Bois quam te vertrecken
off t’overleyden Haer Ed. Mo. mijn in soodanigen qualiteyt en tractement
souden considereren als aen sijn parsoon was vergunt, soodat verhoope
voor mijn goede diensten alhier met voorschreven sal geloont werden. Ick soude aen
Haer Ed. Mo. gunst niet hebben getwijffelt indien de heer commandeur Crijnsen
in ’t leven hadde gebleven, doordien ick verseeckert was hij Haer Ed. Mo.
ten vollen contentement over mijn parsoon soude hebben gegeven soodat
bijsondere reden heb om over sijn doot bedroeft te wesen, maer verhoope
’tgeene bij den heer commandeur saliger niet geschiet is sooveel te meer bij den
heer Lichtenberch sal werden gedaen van wiens beleeftheyt wij alle ten
vollen vergenoecht sijn soodat Haer Ed. Mo. voor ’t senden van sijn parsoon
alhier hartelijck hebbe te bedancken.

Wat aengaet de colonie van Suriname: begint weder te floreren en een-
ijder naerstich aen ’t planten te vallen, ’tgeene daegelijcx meer en meer staet
te gebeuren, en hebben nu met het laetste schip van capiteyn Dobbeljock die hier
op den 27en januarii is gearriveert over de tweeduysent negros in de rivier
en daerbij tweeëndertich suykermolens die van dese krop naer gissingh
hebben gemaelt veertichhondertduysent wegens suycker en verhoope
eer een jaer ten eynde vrij wat meer sal gemaeckt werden.
Wij hebben van desen natten tijt een ongemeen schoon weer voor de planters
soodat het nu sooveel te beter als voorleden jaer te slechter was ende een

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen